In de straatnamen van een dorp vind je meestal ook veel terug van de historie. Het is dus zeker de moeite waard om de straten van Oldeholtpade eens nader te bekijken.

De Kampen

Deze straat is gelegen in de nieuwbouwijk "De Kampen". Dit woord is afgeleid van het Stellingwerfse woord "De Kaampe", dit betekent zoveel als een perceel grond en heeft daarom niets met de door de Tweede Wereldoorlog besmette aanduiding "kamp" te maken. Een groot gedeelte van deze wijk is gebouwd op een deel weiland wat vroeger "De Kaampe" werd genoemd. Het perceel grond wat vroeger Buitenkamp werd genoemd was gelegen ten zuiden van de Bovenweg (nu Stellingenweg) in de omgeving van de Wester Vikkeri'je.

Franckenastraat

Achteraf bekeken had eigenlijk de naam "van Franckenastraat" op het naambordje moeten staan. Op die manier zou deze familie de eer worden aangedaan welke past bij hun relaties met de van Heloma’s, de van Terwisscha’s en de Lycklama à Nijeholts. Laten we maar zeggen dat de "c" dat gemis heeft goedgemaakt. De Franckena’s zijn indertijd zeker mensen van aanzien geweest in Oldeholtpade. De naam Franckena komen wij tegen op een grafsteen in het gangpad van de kerk. Op het graf van de in 1620 geboren Regnerus Franckena werd deze steen in 1668 gelegd. Hij was net als zijn vader Francke Regneri Franckena dat was geweest, secretaris van Stellingwerf Westeijnde. Helaas valt door de tand des tijds weinig meer te lezen op de grafsteen. Hetzelfde moet worden gezegd van de steen van Abelus Bertholdi Franckena, die van 1638-1673 dominee was in de kerkelijke gemeente Oldeholtpade, Nijeholtpade, Ter Idzard en Oldeholtwolde. Dat de "van Franckena’s" tot de toenmalige "upper ten" mogen worden gerekend blijkt uit het feit dat een van de telgen uit deze familie net op Wolvega’s grondgebied ten noorden van de Hoofdweg een "aanzienlijk huis" liet bouwen. De bekende Jacobus Stellingwerf uit Amsterdam heeft ons daarvan een prachtige pentekening uit 1723 achter gelaten. Het moet een huis zijn geweest met de allures van een kasteeltje dat omgeven was door een brede slotgracht. Toen deze tekening werd gemaakt was Joachimus (Jochem) Franckena (1652-1736) eigenaar. Hij was een ongehuwde zoon van de eerder genoemde Regnerus. Over de afbraak van deze "state" is helaas niets bekend. Het is niet vreemd dat het in 1984 gebouwde viaduct in de A32 over de Hoofdweg ter plaatse het opschrift "Franckena" draagt.

G.F. Vosstraat

Toen tijdens de jaarvergadering van Plaatselijk Belang op 30 november 1964 in Café van der Meer gesproken werd over de naamgeving van de zogenaamde verlengde Hamersweg, kwam aanvankelijk de "G.F. Vosweg" ter sprake. Tezamen met Pieter Gorte had deze Gerrit Vos bijzonder veel werk verzet voor en tijdens het tot stand komen van deze belangrijke verbindingsweg. De heer Vos die in 1924 werd aangesteld als veldwachter in Oldeholtpade en in 1936 benoemd werd tot hoofd van de Werkloosheidsvoorziening in Wolvega, wilde daar niets van weten. De G.F. Vosstraat" is een postuum eerbetoon voor zijn inzet.

Gorterweg

Pieter Gorte was bestuurslid van de Vereniging voor Plaatselijk Belang vanaf de oprichting op 14 februari 1939 tot en met de algemene ledenvergadering van 12 maart 1969. Tezamen met Gerrit F. Vos, heeft hij zich bijzonder ingezet voor het tot stand komen en ook in stand houden van wat later in de volksmond de verlengde Hamersweg zou worden genoemd. Tijdens de viering van het 25 jarig bestaan van de vereniging werd op 30 november 1964 besloten de huidige naam van P.J. Gorteweg daaraan te verbinden. Het plan om een goede verbinding te maken tussen de toenmalige Bovenweg en de Hoofdweg werd geopperd in de vergadering van 9 maart 1939. Klaas de Jong was het die de kat de bel aanbond. Hij hield een pleidooi om de bewoners van "achter de Bovenweg" zogezegd dichter bij het dorp te brengen. Tot 1947 duurde het voor alles in kannen en kruiken was. Struikelblok daarbij was de aankoop van de benodigde strook grond. Dankzij de geweldige inzet van de inwoners kon het werk in betrekkelijk korte tijd worden geklaard. Zonder anderen daarbij te kort te willen doen mogen de bergen werk die onder de begeesterende leiding van bovengenoemde heren door de leden van de Sportvereniging S.V.O. werden verzet, zeker niet onvermeld blijven. Als dank daarvoor werd tijdens de algemene ledenvergadering van de Vereniging voor Plaatselijk Belang in 1947 aan het bestuur van S.V.O. een verenigingsvlag overhandigd. Het voortbestaan van de P.J. Gorteweg kwam in 1974 aan een zijden draadje te hangen. Het Plan van wegen en waterlopen voor de ruikverkaveling "Midden Tjonger" voorzag namelijk niet in het handhaven van deze voor het dorp zo belangrijke verbindingsweg. Een handtekeningenaktie onder de bevolking had tot resultaat dat het college van Gedeputeerde Staten in 1984 alsnog besloot de weg als fiets-voetpad te handhaven. De afsluiting voor gemotoriseerd verkeer werd in 1990 een feit.

Hamersweg

Behalve dat deze weg een deel van ons dorpsgebied ontsluit, vormt de Hamersweg reeds vele jaren de directe verbinding tussen Ter Idzard en Oldeholtpade. Het lijkt of deze weg daar altijd heeft gelegen. Niets is echter minder waar. De aanleg dateert uit de jaren 1870-1873. In die jaren werd de "straatweg van de rijksstraatweg onder Oldeholtpade langs Ter Idzard tot den Grindweg onder Oldeholtpade", als klinkerweg aangelegd. Oorspronkelijk kenden de beide dorpen twee andere verbindingswegen, één door de Scheenebos en één op de oostkant van het dorp vanaf de Idzardastins te Ter Idzard zuidwaarts lopend. Daarnaast was er op een gegeven moment het "Schoelepad" dat vanaf de Idzardaweg tegenover de Ned. Hervormde Kerk op de Hoofdweg uitkwam. Dit voetpad kende een houten vlonder over de Scheene met een breedte van 0.30 m, een lengte van 4.30 m en een houten leuning. Veel kinderen van het oosteinde van Ter Idzard hebben hier door de jaren heen (tot 1960) gebruik van gemaakt om de school in Oldeholtpade te bezoeken. Voordat de Hamersweg onder de naam Nieuweweg op de huidige plaats werd aangelegd, liep een paar honderd meter westelijker de oude "weg naar Ter Idzard". Deze lag in het verlengde van de daar aanwezige laan juist binnen de bebouwde kom naast het pand Hoofdweg 58. Langs de tegenover gelegen boerderij slingerde dat zandpad door de bos en over de heide naar het noorden. De naam Hamersweg herinnert aan de op 30 juli 1863 geboren Jan Titus Jozef Hamers. In 1938 toen Hamers zijn 75e verjaardag vierde, meende het toenmalige gemeentebestuur van Weststellingwerf hem vanwege zijn verdiensten als raadslid te moeten eren door zijn naam voor altijd aan de weg te verbinden. De weg lag namelijk naast de boerderij "Terwisscha-sate" te Ter Idzard waar hij een deel van zijn leven gewoond en gewerkt had. De heer Hamers overleed op 4 juli 1958.

Hesselinghstraat

De in Steenwijkerwold geboren Mr. Cornelius Hesselingh staat in 1542 als "dorpspastoor van Holpade" te boek, een functie die hij daar 57 jaar schijnt te hebben bekleed. Van wanneer tot wanneer hij zijn pastoorsambt precies heeft uitgeoefend is namelijk niet bekend. Wel is het zo dat zijn naam in 1510 al wordt genoemd en dat hij op ongeveer 85 jarige leeftijd "zalig insliep". De heer Hesselingh studeerde in Keulen, waar zijn oom, Nicolaas Hesselingh professor in het kerkelijk recht was. In 1536 werd deze zelfs tot rector van de Universiteit gekozen. Velen uit de omgeving van Steenwijk gingen destijds naar Keulen om daar een titel te behalen. Zo werd Cornelius Hesseling daar meester in de vrije kunsten en behaalde hij een graad in het kerkelijk recht. De beste herinnering die aan deze dorpspastoor bewaard is gebleven, is de kerk, die hij heeft laten bouwen en die in 1545 gereed kwam en werd gewijd aan de Heilige Stephanus. Slechts tot de Reformatie van 1580 heeft deze kerk de Katholieke Gemeenschap mogen dienen. In dat jaar werd de R.K. Eredienst verboden. Het Katholieke Geloof kon daarna jarenlang alleen in het geheim worden beleden. Toen de tijden veranderden kreeg de parochie in 1745 met hulp van de familie van Terwisscha toestemming voor de bouw van een nieuwe katholieke kerk in Oldeholtpade. Deze eenvoudige kerk heeft gestaan op de plaats waar nu de boerderij Hoofdweg 67 staat. In 1859 kondigde zich het eind van deze kerk aan. Hij was toen zo bouwvallig dat het gebruik eigenlijk onverantwoord was geworden. Lange tijd heeft men gediscussieerd of men tot herstel ter plaatse zou overgaan. Uiteindelijk besliste de aartsbisschop van Utrecht dat de nieuwe kerk aan de oostkant van Wolvega moest worden gebouwd. In het Collecteboek van de parochie van 6 oktober 1861 wordt omtrent de afbraak het volgende genoteerd:

20ste Zondag na Pinksteren, zijnde dit de laatste Zondag dat het H. Misoffer in de kerk te Oldeholtpade is opgedragen en van dien dag af de kerk buiten toegang is gesteld. Verder heeft men op Maandag den 7e October een aanvang gemaakt met het afbreken van de oude kerk. En Donderdag den 10e October was dezelve geheel afgebroken uitgezonderd de Pastorie welke provisioneel is blijven staan. De reden waarom dezelve zoo spoedig is afgebroken waren, omdat men zoo als de vloer, de leggers, koorbalkens en vloer van het koor in de nieuwe kerk te Wolvega in die week moest gebruiken

Na de afbraak van de oude kerk werd de pastorie onderdeel van de boerderij die ter plaatse gebouwd werd. Het geheel ging helaas door brand verloren op 20 januari 1963.

Hofsteestraat

Ds. H. Hofstee, was predikant bij de Ned. Hervormde gemeente in Oldeholtpade en Nijeholtpade. Hij werd op 9 september 1868 te Finsterwolde in Oost-Groningen geboren. Op de 25ste juni 1899 ging hij als opvolger van dr. Wilod Versprille voor de eerste keer in Oldeholtpade voor. Zowel bij de kerkelijken als bij hen, die niet aan het kerkelijke leven deelnamen, genoot deze zieleherder groot aanzien. Buiten zijn ambtelijke werk heeft ds. Hofstee zich vooral bezig gehouden met het in cultuur brengen van de pastorale landerijen. In 1936 was vrijwel alle woeste "pastoriegrond" omgezet in vruchtbare landbouwgrond met uitzondering van de Sparrebos (Karkeheide), de Wandelbos en het Paepentuuntien. Op 12 november 1939 ging ds. Hofstee met emeritaat. In de ouderdom van 73 jaren overleed hij in Groningen.

Hoofdweg

De Hoofdweg vormt sinds mensenheugnis de levensader van het dorp. Langs deze weg heeft zich in de loop der eeuwen het karakteristieke streek- of wegdorp gevormd. Bekende buurtschappen waren de Molenbuurt en de Kerkbuurt. De naam Hoofdweg is er niet altijd aan verbonden geweest. Het zou wel eens kunnen zijn dat, toen in 1931 de tot die tijd bestaande grindweg werd geasfalteerd, de nieuwe naam werd gehanteerd. Voor die tijd was het de Grindweg, dat alles te maken had met de grindverharding die er zo rond 1858 op was aangebracht. Op voorstel van Burgermeester en wethouders van Weststellingwerf van 12 juli 1938 werd de naam Hoofdweg officieel aan de weg verbonden. Voor de verharding met grind was het een zandpad of wat daar voor door mocht gaan. Men sprak toen van de Binnenweg. Zoals nu overal de naam Hoofdweg wordt aangetroffen, was de naam Binnenweg in de zuid-oosthoek van Friesland er één die vroeger overal werd gebruikt. De huidige Binnenweg in Nijeholtpade is daar nu nog een sprekend voorbeeld van. Onlosmakelijk waren aan deze Binnenwegen de Buitenwegen verbonden. Deze Buitenwegen of Bovenwegen zoals ze ook wel genoemd werden liepen min of meer parallel aan de Binnewegen, langs de randen van de zandruggen (zie Stellingenweg). Behalve als weg heeft de Hoofdweg tot de indijking van de Zuiderzee (1932), dienst gedaan als slaperdijk voor de Lindedijk om het achterland tegen het overstromen met zout zeewater te beschermen wanneer deze laatste het mocht begeven. In dat verband is de Hoofdweg in 1777 nog opgehoogd.

Lolkema Leane

De laan vanaf de Stellingenweg naar de hooilanden bij de Linde, waarop het fietspad is aangelegd, droeg namelijk van oudsher de naam "Lolkema’s laene" of "Lolkema’s singel". Verder lag er op de plaats waar nu de witte ophaalbrug de beide oevers van de Linde met elkaar verbindt, een uit 1925 stammende draaibrug met de naam "Lolkema’s brogge". Daarvoor waren daar de "bartens van Lolkema", een eenvoudige brug bestaande uit losse houten balken welke diende om de eigendommen van de familie Lolkema aan weerszijden van de Linde met elkaar te verbinden.

Lycklamastraat

Het geslacht (van) Lycklama (à Nijeholt) leverde in het verleden met name aan de zuid-oosthoek van Friesland een aantal Grietmannen en Burgermeesters. Stamvader van het geslacht was de Saksische, Bourgondisch gezinde, uit Steenwijk afkomstige, Lyckle Eables. Deze vestigde zich indertijd aan de Slingerweg op huize Friesburg in Nijeholtpade. Hij was in 1512, Grietman van Stellingwerf Westeynde. De familienaam (van) Lycklama werd in de 17e eeuw ergens tussen 1611 en 1679 door nazaten van Lyckle Eables aangenomen, later werd er door een ander familielid, "à Nijeholt" aan toegevoegd. Aan de straat heeft men de naam van Rincko van Lycklama willen verbinden. Hij was van 1626-1637, grietman van onze gemeente. Zijn naam kwam voor op één van de twee luidklokken die ooit in de in 1608 gebouwde toren heeft gehangen. Mogelijk is dat zelfs de eerste luidklok geweest die de toren heeft getorst. De tekst op deze klok luidde:

Het dorp Oldeholtpa heeft deze clocke laten maken als mijnheer Rinck van Lycklama, Grietman was van Stellingwerf Westeynde 1636

De klok raakte rond de eeuwwisseling gebarsten. Het heeft tot 1934 geduurd voordat hij door een nieuwe vervangen werd.Tot die tijd deed alleen de in 1738 gegoten ‘kleine klok’ dienst als luidklok. In opdracht van de bezetters werden op 7 april 1943 door de aannemer P.J. Meulenberg uit Heerlen en de uitvoerder E.L. Rensink uit Brummen de klokken uit de toren gehaald. Het enige wat men nog van de gebeurtenis weet te vertellen dat ze per auto richting Heerenveen zijn verdwenen. De nu in de toren aanwezige klok werd in 1946 in opdracht van de kerkvoogdij in Midwolde gegoten door de klokkengieter Jacobus van Bergen. Terugkomend bij Rincko van Lycklama mag zeker niet onvermeld blijven dat de oorspronkelijke "Lycklama-stins" in Wolvega in zijn opdracht rond 1630 werd gebouwd. De enige herinnering aan de van Lycklama’s in Oldeholtpade is mogelijk de wapensteen met inscriptie die in het begin van de 17e eeuw in de westmuur van de toren moet zijn aangebracht. Deze wordt toegeschreven aan de familie (van) Lycklama (à Nijeholt). Helaas valt van zowel het eigenlijke familiewapen als de daaronder aangebrachte tekst weinig of niets meer te ontcijferen. Met wat goede wil mag in de rechterbovenhoek het jaartal 1608 worden gelezen. Daar ook uit overlevering niets bekend is over de tekst, zal het altijd wel een raadsel blijven welke boodschap daarop vermeld staat.

Molenlaan

In het verlengde van de P.J. Gorteweg loopt sinds jaar en dag de Molenlaan, een weg met een voor de hand liggende naam. Voor op het erf van de "Meulepollehoeve" (Stellingenweg 42), juist achter het huidige toegangshek, heeft namelijk vele jaren een korenmolen gestaan. Reeds op de bekende kaart van Schotanus van de gemeente Weststellingwerf uit 1664 staat ter plaatse een molen aangegeven. Het bouwjaar is niet bekend en evenmin hoe dit bouwwerk er uit heeft gezien. Er mag evenwel vanuit worden gegaan dat die molen in 1770 werd afgebroken. In dat jaar namelijk werd op dezelfde plaats een nieuwe korenmolen gebouwd. Het was er één van het type, standerkorenmolen. Zoals de naam aangeeft was deze molen als het ware op een standaer geplaatst en moest in zijn geheel in of uit de wind worden gekruid. In 1824 kwam de molen in handen van Yske Sents van der Meer, die tezamen met zijn vrouw Aaltje Everts Akkerman en hun negen zoons en drie dochters een druk bestaan hadden. De laatste molenaar was hun zoon Klaas, die met zijn eveneens ongetrouwde broers Tjeerd en Evert, naast de molen, een bakkerij exploiteerde. Ook hadden ze een boerderij , handelden in hout en waren groot imker. Niet onvermeld mag blijven dat het te malen graan voor een deel via de toenmalige Schipsloot (later Molenwijk genoemd) vanuit de Linde per schip werd aangevoerd. Deze eens zo belangrijke opvaart is nu niet meer dan een smal slootje in het verlengde van de Molenlaan. Wanneer deze molen het veld heeft geruimd vertelt de historie niet. Slechts een aanwijzing daaromtrent kan worden gevonden in het verzoek dat per ongedateerde brief in 1874 door "Jan Yskes van deer Meer, Bakker wonende te Oldeholtpade als mondeling gelastigde van zijn moeder Aaltje Everts Akkerman van Bakkersbedrijf te Oldeholtpade" bij Gedeputeerde Staten van Friesland wordt ingediend voor de bouw van een "windkorenmolen" aan de Hoofdweg. In dit schrijven wordt namelijk tevens gevraagd om hun molen aan de molenlaan, na de bouw van de nieuwe, af te mogen breken. De nieuwe molen aan de Hoofdweg (nummer 116) is tot 1915 in vol bedrijf geweest. Op 15 augustus van dat jaar brak brand uit in de molen tengevolge van blikseminslag. Oldeholtpade verloor daarmee een karakteristiek bouwwerk, dat helaas in zijn geheel niet weer werd opgebouwd. Het overgebleven gedeelte werd van een dak voorzien. De graanmalerij werd voortgezet door middel van een door een dieselmotor aangedreven stel maalstenen. Boven de deuren van de bouwval, die in 2001 is afgebroken, was nog een steen waarop de initialen A.E.E. stonden, als herinnering aan Aaltje Everts Akkerman die eens opdracht gaf tot het bouwen van de molen.

Oltholtstraat

Johannes Gosvi Oltholt was rond 1650 als "Notaris Publique ende Proculaat" verbonden aan "den Gerechte van Stellinckwerf- Westeijnde" Het "gerechte" behoorde tot de zogenaamde "Nedergerechten". Sedert de Saksische tijd (1498-1515) waren dat de lagere rechtbanken in stad en grietenij, naast het in 1499 opgerichte Hof van Friesland. De Nedergerechten vonnisten in civiele zaken in eerste aanleg, met beroep op het Hof. In strafzaken behandelden zij slechts kleine vergrijpen. De komst van Napoleon betekende het einde van de plaatselijke rechtspraak. De oudste bewaarde stukken van het Nedergerecht van Weststellingwerf dateren uit 1592. Uit de tijd dat Oltholt hier zijn ambt uitoefende zijn op het Rijksarchief in Leeuwarden nog vele zaken bewaard gebleven en voor de liefhebber op micro-fiche in te zien. Waar de hoogwaardigheidsbekleder Olthof ooit heeft gewoond is niet bekend. Als tastbare herinnering bevindt zich in het gangpad van de kerk, ter hoogte van de preekstoel, een steen die na zijn overlijden in 1669 op zijn graf werd geplaatst. Het markeert echter niet de plaats waar eens de stoffelijke resten ter aarde werden besteld. Tot voor de in de jaren 1983-1985 uitgevoerde restauratie van de kerk lag de steen ter hoogte van de toren achter de kerk op het kerkhof. De vraag is echter of ook dat de plaats van het graf was. Opmerkerlijk is te zien hoe deze fraaie grafsteen de jaren heeft getrotseerd, de scheuren daargelaten. Direct valt het familiewapen in het oog. Om niet te achterhalen reden is dit wapen aan het einde van de 18e eeuw toen met de komst der Fransen in 1795 het democratische beginsel "der gelijkheid" zegevierde, niet weggehakt. Andere grafstenen in het koor van de kerk zijn de stille getuigen van de vernielzucht uit een woelige tijd. Het familiewapen van Oltholt toont de halve Friese adelaar, die geflankeerd wordt door een eikeblad en twee eikels. Verder ontbreken de vier karakteristieke tekens van het leven niet, de zandloper, het doodshoofd, de gekruiste schrenkels en het hart.

Pasmalaan

De verbindingsweg tussen de Hoofdweg en de Stellingenweg draagt deze naam sinds 1970. De weg werd in 1909 als zandweg aangelegd in de plaats van een pad dat langs de boswal ten westen van de huidige Pasmalaan liep van de Hoofdweg naar de Kontermans. Daarvoor was sinds 12 november 1936 de naam Kontermansweg er aan verbonden geweest. Hoewel de naam Hoeveweg bij de meeste inwoners meer voor in de mond lag. Bij de beschrijving van de Vinkegavaartweg wordt hier verder op ingegaan. Lieuwke Pasma was de opvolger van Romke Viersen, als hoofd van de school in Oldeholtpade. De markante hoofdonderwijzer met zijn kromme pijp en viool, leidde de school met strakke hand in de jaren 1924-1954. De aan weerszijden van deze weg aanwezige laanbeplanting van Amerikaanse eiken, werd daar door de schooljeugd in 1926 geplant.

Scheenebospad

In het kader van de uitvoering van de Ruilverkaveling "Midden Tjonger" werd in 1984 een fietspad aangelegd tussen de Idzardaweg op het west van Ter Idzard en de ontsluitingsweg van het Pompstation van de Waterleiding Friesland in Oldeholtpade. Ter elfde ure kon nog juist voor het beëindigen van de ruilverkavelingswerken in 1992 een ontsluitingsweg voor het Scheenebosgebied worden gerealiseerd die aansluiting gaf op het genoemde fietspad. De ontsluitingsweg en het fietspad vormen als rondfietsroute thans een twee-eenheid. Hoewel destijds verschillende andere namen werden voorgesteld, werd de naam "Scheenebospad" als de meest voor de hand liggende naam aangemerkt door de Raad van de gemeente Weststellingwerf.

Scheenekamp

Deze straat is gelegen in de nieuwbouwijk "De Kampen". Dit woord is afgeleid van het Stellingwerfse woord "De Kaampe", dit betekent zoveel als een perceel grond. Een groot gedeelte van deze wijk is gebouwd op een deel weiland wat vroeger "De Kaampe" werd genoemd. De naam Scheenekamp werd genoemd in een verkoopboekje uit het begin van de vorige eeuw. De exacte locatie van dit perceel kon nog niet worden getraceerd maar dat het tegen de Scheene aanligt is een duidelijk gegeven.

Stellingenweg

De huidige provinciale verkeersweg van Wolvega naar Oosterwolde, bekend als de S7, werd in de jaren 1959-1962 aangelegd op de plaats waar eens de zo pittoreske Bovenweg liep. De Bovenweg bestond uit een zandpad (karrespoor) met ernaast een schelpenfietspad, van elkaar gescheiden door een rij paaltjes waarvan de koppen ieder jaar door de gemeente wit werden geschilderd. Aan weerszijden waren er brede boswallen. De bovenweg of Boverweg werd ook wel Buitenweg genoemd. In Oldeholtpade werd deze weg ook aangeduid als "de Oolde wegh". Dit mag als bewijs worden gezien dat deze Bovenweg een heel oude verbindingsweg is geweest. Wellicht verbond deze weg Drenthe met Gaasterland. De naam Stellingenweg is ontleend aan de Stellingen die eens het oude Stellingwerf "bestuurden". Tot 1504 waren er drie Stellingen met een eigen gebied waarin zij ieder voor zich het rechtscollege vormden. Gezamelijk bestuurden zij de Stellingwerven. In 1473 zetelden de Stellingen in Oldeholtpade, Steggerda en West-Nijeberkoop (het latere Nijeholtpade). Het ambt van Stelling wisselde jaarlijks. Zij werden gekozen uit de door alle dorpen afgevaardigde "dorpsstellingen". De Stellingen bleven op de één of andere wijze functioneren tot de revolutie van 1795.

Vinkegavaartweg

Met deze aanduiding wordt de weg aangegeven die vanaf de Stellingenweg via de Kontermansbrug naar Vinkega loopt. Oude inwoners spreken echter consequent van de Kontermansweg, Hoeveweg of Hoevegeweg. De oorzaak hiervan is dat deze weg tot 1970 Kontermansweg heette en in de volksmond daarnaast heel begrijpelijk, Hoeveweg werd genoemd. De reden van deze naamsverandering heeft te maken met de verbreding van de bestaande weg rond 1970, die nodig werd gevonden toen in het kader van de uitvoering van de ruilverkaveling "Linde Zuid" een nieuwe weg werd aangelegd vanaf de Kontermansbrug tot bij de kerk van Vinkega. De naam is ontleend aan de Vinkegavaart waarop deze weg voor een deel werd aangelegd. De Vinkegavaart werd omstreeks 1647 als zijvaart van de Noordwoldervaart gegraven om de turf uit het hoogveengebied achter Vinkega en omgeving per schip af te voeren. Terug naar het grondgebied van Oldeholtpade moet worden geconstateerd dat de weg niet altijd op de huidige plaats heeft gelopen. De oorspronkelijke verbinding met het gebied ten zuiden van de Linde lag over Koningsbergen. Ongetwijfeld is in deze situatie verandering gekomen toen rond 1645 op de plaats van de huidige brug in de Linde een sluis werd aangelegd en over deze sluis een eenvoudige draaibrug werd gebouwd. Op de kaart van Weststellingwerf uit de atlas van Eekhof (1850) staat een voetpad aangegeven vanaf de Hoofdweg. Tot 1913 is de Kontermansweg een zandpad geweest. In dat jaar werd een verharding van veldkeien aangebracht die afkomstig waren uit de Hoofdstraat Oost in Wolvega toen die gerenoveerd moest worden door de aanleg van een nieuwe veemarkt aldaar. In 1909 was het oorspronkelijke tracé van het pad dat voordien vanaf de Hoofdweg voor een deel langs de rand van de eigendommen van de Pastorie liep, reeds een 50 meter in oostelijke richting verlegd, toen "onder Oldeholtpade en Steggerda een zandweg, genaamd Hoeveweg", werd aangelegd voor f 5.800,35 .

Weidekamp

Deze straat is gelegen in de nieuwbouwijk "De Kampen". Dit woord is afgeleid van het Stellingwerfse woord "De Kaampe", dit betekent zoveel als een perceel grond. Een groot gedeelte van deze wijk is gebouwd op een deel weiland wat vroeger "De Kaampe" werd genoemd. Met de Weidekamp werd een perceel aangeduid dat even ten oosten van de P.J. Gorteweg was gelegen aan de Stellingenweg.

Westerhofstraat

Als telg uit een van oorsprong uit Oudeschoot afkomstige wagenmakersfamilie, liet Jan Hendrik Westerhof in 1850, juist op de plaats waar nu de Westerhofstraat op de Hoofdweg aansluit, een boerderij bouwen. Naast een landbouwbedrijf ging hij daarin een wagenmakerijbedrijf uitoefenen. Tot 1879 heeft Westerhof in dit pand gewerkt. In dat jaar vertrok hij naar Lippenhuizen om in 1884 weer op het oude nest terug te keren. Uiteindelijk heeft zijn zoon Baeke de wagenmakerij voortgezet tot 1923. In dat jaar nam zijn knecht Sent de Vries de zaak over. Enkele jaren later werd door hem het bedrijf naar de Hamersweg verplaatst. De boerderij aan de Hoofdweg werd in 1982 afgebroken om plaats te maken voor de opdringende nieuwbouw. De drie Lindebomen die daar nu nog staan, stonden op het voorerf van de oude boerderij. Vrij zeker zijn ze daar al spoedig na het gereedkomen van de boerderij in 1850, geplant. Dankzij de inzet van het bestuur van Plaatselijk Belang zijn deze bomen tegen de plannen van het gemeentebestuur in, behouden gebleven.

Westerse kamp

Deze straat is gelegen in de nieuwbouwijk "De Kampen". Dit woord is afgeleid van het Stellingwerfse woord "De Kaampe", dit betekent zoveel als een perceel grond. Een groot gedeelte van deze wijk is gebouwd op een deel weiland wat vroeger "De Kaampe" werd genoemd. De naam van het perceel grond met de naam Westerse kamp kwam voor in een verkoopboekje uit de vorige eeuw. Deze naam was verbonden aan een perceel dat was gelegen tussen de Hoofdweg en de Stellingenweg ten oosten van de Wandelbos.

Wilfred Berry straat

De 24-jarige Wilfred Robert George Berry was één van de Canadeze soldaten die op de 12e april 1945 in een hinderlaag van de bezetters viel en daarbij sneuvelde. Ter nagedachtenis werd op de plaats van de aanslag op 28 september 1945 een eenvoudige gedenkzuil onthuld.Toen in 1965 aan de eerste straat, die in het kader van de uitbreiding van het dorp werd aangelegd, een naam moest worden gegeven werd direct door de inwoners aan deze jonge Canadese dragonder gedacht. Het gemeentebestuur had aanvankelijk het idee om deze straat "De Jister" te noemen. Tegen deze naamgeving werd door de inwoners met succes actie gevoerd. Tijdens een op 5 mei 1965 gehouden plechtigheid werd het straatnaambord door de 2e secretaris van de Canadese ambassadeur in Nederland, de heer Seymour, van de Canadese vlag ontdaan. Daaraan vooraf vond een korte herdenking plaats bij het monument. Vrijwel alle inwoners van Oldeholtpade en nog vele andere belangstellenden, waaronder het voltallige gemeentebestuur en gemeentesecretaris van Weststellingwerf waren daar tezamen gekomen. Naar een ontwerp van P. Oosting uit Oldeholtpade werd de in een monumentaler jasje gestoken gedenkzuil, op 4 mei 1990 onthuld. Met de Canadese esdoorn die daar in 1945 geplant werd, vormt het nu een indrukwekkend geheel.